Bij een vertraagde spraakontwikkeling
De spraakontwikkeling noem je vertraagd wanneer een jong kind in zijn spraak duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder. Hij spreekt in enkele woorden of korte zinnen en zijn omgeving vindt het lastig om het kind te verstaan en te begrijpen. Soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt.
Een vertraagde spraakontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt.
Een vertraging in de spraakontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen.
De logopedist doet uitgebreid onderzoek naar de taal en de spraak van het kind. Daarbij worden ondermeer gestandaardiseerde testen gebruikt. Verder kan er aanvullend onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts, KNO-arts of een multidisciplinair team op een audiologisch centrum nodig zijn.
De logopedische behandeling is indirect en/of direct. Bij een indirecte therapie legt de logopedist de ouders uit hoe ze het kind tot spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. De logopedist traint het taalbegrip en verbetert het luistergedrag; er wordt gewerkt aan de woordenschat, de zinsbouw en de uitspraak. Bij kinderen die nog niet of nauwelijks spreken krijgen de voorwaarden om tot spreken te komen aandacht: het gebruiken van taal voor een bepaald doel, het imiteren van een ander, het oogcontact, het nemen van beurten. De ouders of verzorgers worden zoveel mogelijk bij de behandeling betrokken. In de therapie wordt rekening gehouden met de totale ontwikkeling van het kind, de eventuele bijkomende problemen en de mogelijkheden in het gezin van het kind.
Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de vertraagde ontwikkeling. In het algemeen geldt dat een vertraagde spraakontwikkeling goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd onderkend worden. Kinderen kunnen hiervoor al voor hun tweede levensjaar terecht bij de logopedist.
Bij nasaliteit
Wanneer de spraak afwijkt, omdat ze te veel of juist te weinig door de neus klinkt. Er zijn drie vormen van nasaliteit: de open neusspraak, de gesloten neusspraak of de gemengde neusspraak. De logopedist doet onderzoek en oefent de gehemeltespieren of geeft resonansoefeningen om het spreken te verbeteren.
Bij een gehemeltespleet / schisis
Wanneer een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet problemen geven met voeden en/of spreken. De oorzaak ligt in de ontwikkeling van de foetus in de baarmoeder, waarbij delen van de kaak, het gehemelte en/of de lip onvoldoende zijn samengegroeid. De logopedist geeft ouders advies over het voeden, het stimuleren van beweging en gevoel in de mond en stimuleren van spraak en taal. Ook wordt luister- en articulatietraining gegeven.
Bij broddelen
Wanneer iemand onduidelijk, ‘rommelig’ spreekt, maar dit moeilijk bewust kan veranderen in zijn dagelijkse spraak. Er is vaak een combinatie van de volgende factoren: een slappe uitspraak, hoog spreektempo, lettergrepen overslaan of herhalen van woorden. De logopedist doet onderzoek en maakt bandopnames. Ze geeft luister- en articulatietraining, oefeningen voor het vertragen van het spreektempo en verbetering van intonatie.
Bij stotteren
Wanneer iemand niet vloeiend spreekt. Er kan sprake zijn van het herhalen van klanken, lettergrepen of woorden, het verlengen van klanken of het blokkeren van de spraak. Daarnaast kunnen begeleidende symptomen voorkomen, zoals het meebewegen van het gezicht en/of lichaamsdelen of het vermijden van woorden of situaties. Bij twijfels over stotteren bij kinderen is het belangrijk advies te vragen bij de logopedist. Door vroeg in te grijpen kunnen ernstige stotterproblemen voorkomen worden. In de therapie doet de logopedist onderzoek en bekijkt in welke fase het stotteren is. De therapie wordt daarop afgestemd.